Om te weten of jij iets kunt doen om het misbruik te stoppen, moeten we een aantal zaken onderscheiden. In onderstaande gaat het steeds over misbruik (zie hieronder voor ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag).
1. Is iemand in gevaar?
Wanneer iemand in gevaar is, maar zelf niet de kracht, moed of wil heeft om in te grijpen, kan het belangrijk zijn dat een omstander ingrijpt. Het is belangrijk dat je contact opneemt met een expert voordat je ingrijpt, omdat deze je kan helpen bepalen hoe je in kunt grijpen.
2. Is er een minderjarige betrokken?
Als het slachtoffer minderjarig is, dan heeft deze volwassenen nodig die ingrijpen. Ingrijpen gebeurt door de bevoegde instanties in te schakelen, zoals Veilig Thuis (0800 2000) of politie (0900 8844).
Is de dader iemand anders dan één van de ouders? Dan kun je ingrijpen door eerst de ouders in te lichten over wat je over het misbruik weet. De ouders zijn namelijk wettelijk verantwoordelijk voor het kind.
3. Betreft het een meerderjarige?
Bij meerderjarige slachtoffers, is het belangrijk dat zij zoveel mogelijk zelf de regie behouden. Het is vaak niet helpend als de omgeving stappen zet, waar het slachtoffer zelf nog niet klaar voor was. Ingrijpen gebeurt dan door gesprekken met het slachtoffer en bijvoorbeeld door hulpverlening.
Je hebt wel de mogelijkheid tot ingrijpen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om binnen de kerk een melding te doen van misbruik. Ga hiervoor te rade bij de vertrouwenspersoon van je gemeente of de vertrouwenspersoon van het Meldpunt Misbruik (06 81080117).